-
Spinazie
Daar staat de spinazie midden tussen al die andere groenten in de tuin, wat is het fijn om samen met zoveel verschillende groenten te zijn. Er is zoveel diversiteit zichtbaar, iedere groente weer uniek. Samen het leven vieren, genieten van de zon en de regen.
Sommige groente kent de spinazie al, de andijvie bijvoorbeeld, daarmee had hij al samen in de opkweekruimte gestaan waar ze samen mantra’s zongen. En de boerenkool, de grote knuffelbeer onder de groenten. Wat is het fijn om steeds daar weer mee contact te maken. Het is ook altijd een feest om naar de knolvenkel te kijken, het lijkt wel of die altijd aan het dansen is, dan weer verstild en dan weer extatisch. En wat is het lachen met de rode biet, die grappen en moppen zijn geweldig. Oh wat een mooie groenten, wat een feest om hier samen te zijn…
-
De druk des levens
‘Zeg bruine boon, Heb jij wel eens last van druk?’ Zomaar een vraag van de kropsla, vragen stellen dat doet de kropsla wel vaker.
‘Ik heb de sap-druk wel onder controle hoor’ antwoord de bruine boon nuchter.
‘Niet de sap-druk maar de grotere druk. De grote druk des levens.’ De kropsla vouwt weer een nieuw blaadje rond de mooie groene krop.
‘Waar heb je het over? Wat is dat eigenlijk?’ De bruine boon heeft ergens een donkerbruin vermoeden dat t antwoord niet bondig gaat zijn.
De kropsla nam een diepe ademteug en legde uit: -
De Ui en de Pastinaak
De ui is de laatste dagen niet erg tevreden, eigenlijk al wel langer zelfs. De energie stroomt niet zoals de ui het zou willen. Was ik maar gelukkiger, kon ik maar tevreden met het leven zijn en doen waar ik zin in had. Negatieve emoties zingen rond in de holle stengels van de ui. De ui kijkt vaak om zich heen en zit dan bijvoorbeeld hoe het fluitenkruid zingend haar bloemschermen ten toon spreidt, hoe de zaadjes van de paardenbloem juichend met de wind mee worden gevoerd en hoe de bloemkool stevig op zijn voet staat, vol trots zijn witte knop met bladeren beschermd. De holle bladeren van de ui zijn er niets bij.
-
De Kropsla en de Regenworm
De zon komt op in de tuin, de warmte verspreid zich. Een grasspriet strekt zich uit en een dauwdruppel loopt langs haar rug naar beneden. De bodem ontvangt de druppel met open armen. De kropsla bekijkt het schouwspel met een open krop. Ook bij haar glijden er druppels naar haar voet, terwijl andere druppels verdampen door de in kracht toenemende zon.
‘He psst, kropsla’
De kropsla kijkt naar beneden en ziet daar de regenworm
‘Mag ik even in jouw boterzachte blad liggen’ vraagt de regenworm
De kropsla die t niet helemaal begrijpt maar de regenworm graag even een onderdak aanbiedt knikt instemmend. De regenworm kruipt met een slingerende beweging tussen 2 blaadjes en strekt zich met een zucht uit.
‘Lig je lekker?’ vraagt de kropsla
‘Ja het is heerlijk, jouw blaadjes zijn zo zacht en er zijn hier ook allemaal waterdruppels.’ De regenworm draait zich nog eens om.
Zo is het een tijdje stil op de tuin, de kropsla is blij dat ze de regenworm een plezier kan doen. Toch is er een vraag die haar dwarszit:
‘Regenworm, waarom wil eigenlijk bij mij liggen?’
‘Daar had ik gewoon zin in’
‘Is dat alles?’
‘Ja, want dit is gewoon zo fijn. Het is heel mooi hoor daar in de bodem, maar soms heb je gewoon behoefte aan een zacht warm plekje. En dat vind ik nu bij jou!’De kropsla snapt het en voelt zich vereerd, van blijdschap maakt ze een nieuw vers boterzacht blaadje aan.